Bloedafname bij kinderen
Je kind is bij een dokter geweest. Die heeft gevraagd of we bij jouw kind een bloedafname kunnen doen. Dit doen we om verschillende redenen. Bijvoorbeeld:
- Omdat we willen onderzoeken of je kind ziek is
- Omdat je kind ziek is en we willen ontdekken wat er aan de hand is
- Omdat je kind ziek is en we willen onderzoeken hoe het gaat
In deze folder lees je meer over een bloedafname. Sommige kinderen vinden de bloedafname heel spannend en andere kinderen helemaal niet. We vertellen hoe je jouw kind kunt voorbereiden als je kind de bloedafname spannend vindt.
Je hoeft geen afspraak te maken voor een bloedafname
Je kunt voor de bloedafname naar het Anna ziekenhuis in Geldrop komen, wanneer het jou uitkomt. Heeft je kind wat meer tijd en begeleiding nodig bij de bloedafname? Dan kun je een afspraak maken om op woensdagmiddag tussen 13.30 en 15.00 uur naar ons te komen. Hiervoor bel je naar: 040-286 4866.
We vragen je om geen andere kinderen mee te nemen naar de bloedafname.
Een goede voorbereiding begint thuis
Misschien weet je zelf nog wel dat je een keer een bloedonderzoek hebt gehad? Hoe dat was, is voor iedereen anders. Dat is ook zo bij kinderen. We willen dat het onderzoek zo fijn mogelijk is. Als ouder of verzorger kun je dingen zeggen of doen om daarbij te helpen:
- Leg je kind voor het onderzoek uit dat hij of zij voor een bloedonderzoek naar het ziekenhuis gaat. Dit kan je een dag van tevoren doen, of iets langer van tevoren.
- Blijf zelf rustig, laat je kind zien dat het niet iets vervelends of spannends is. Als jij zelf rustig bent, is je kind dat meestal ook.
- Let erop welke woorden je gebruikt. Sommige woorden zorgen ervoor dat je kind (extra) bang wordt. Welke woorden dat zijn, lees je hieronder.
Deze woorden of zinnen gebruik je niet:
- Bijvoorbeeld: ‘Er komt een prik aan’.
- Deed het pijn?!
- Het is zo voorbij!
- Bijvoorbeeld: ‘Het doet maar even pijn’.
- Tel ook niet af. Bijvoorbeeld: ‘Daar komt de prik, 3…2…1…’
Deze woorden of zinnen gebruik je wel:
- Denk maar aan het ijsje, dat we straks eten als het klaar is
- Bloedafname of bloedonderzoek (‘De dokter heeft wat bloed van jou nodig om te onderzoeken’)
- Dit gaat ons samen lukken
- Je kan even iets voelen. In plaats van: Dit gaat pijn doen.
- Wat vond je ervan?
Wil je meer weten over hoe je je kind met positieve woorden kunt helpen? Lees dan de folder Positief taalgebruik
Wensenlijst
Je kind kan zelf kiezen op welke manier hij of zij de bloedafname het fijnst vindt. Je kunt daarvoor samen met je kind deze wensenlijst invullen.
Afleiding helpt
Je kind is dan even met iets anders bezig. Daardoor is er minder aandacht voor pijn of angst. En vindt je kind het onderzoek vaak wel meevallen. Zo kun je je kind helpen om afleiding te vinden:
- Neem iets mee dat voor afleiding zorgt. Bijvoorbeeld de favoriete knuffel, wat speelgoed of een boekje.
- Laat je kind tijdens de bloedafname een filmpje kijken.
- Je kind kan ook iets kiezen uit onze afleidingsdoos. Bijvoorbeeld een balansvogel. Wat dat is, zie je op de foto hieronder. Deze vogel kun je op je vinger laten balanceren. Je kind heeft dan even alleen aandacht voor de vogel.
- Ook de Buzzy leidt af. Dit is een klein apparaatje dat trilt. Het apparaat heeft de vorm van een bijtje of een lieveheersbeestje. De trilling van de Buzzy zorgt voor afleiding en verzacht.
Waar op het lichaam nemen we bloed af bij je kind?
Dat ligt eraan:
- Hoe oud je kind is
- Hoe groot en zwaar je kind is
- Hoeveel bloed we nodig hebben voor het onderzoek
Bij baby’s halen we meestal een klein beetje bloed uit de hiel. Is je kind wat ouder? Dan kunnen we het bloed afnemen bij de vingertop of in de plooi van de elleboog. Meestal kan je kindje bij jou op schoot zitten tijdens het onderzoek.
Je kunt ook kiezen voor verdovingszalf of een verdovingspleister (bij afname uit elleboogplooi)
Die smeer of plak je op de plek waar we het bloed afnemen. Je kind voelt de prik dan minder goed. Dit kan bijvoorbeeld met:
- Pijnstillende zalf, zoals EMLA (vanaf 3 maanden)
- Een pleister voor verdoving, zoals Rapydan (vanaf 3 jaar)
Het duurt even voor de zalf of de pleister goed werkt. Daarom kun je thuis al zalf opsmeren of de pleister opplakken. Wil je hier meer over weten? Vraag dat dan aan je huisarts of de kinderarts. De dokter kan je een recept hiervoor geven.
Let op: als er bloed uit de hiel of de vingertop wordt gehaald, kan dit niet.
Sucrose voor kinderen tot 18 maanden
Dit is een soort suiker dat je in de mond of op de fopspeen kunt doen. De sucrose zorgt ervoor dat je kind zich ongeveer een kwartiertje wat beter voelt. En dat kan helpen tijdens de bloedafname. Hoeveel suiker je kind mag, hangt af van hoe zwaar je kind is. Je mag je kind zelf de suiker geven.
Wat ook helpt bij een (jong) kind:
- Troosten
- Je kind(je) vasthouden
Wat kun je verwachten tijdens de bloedafname?
- Als je kind verdovingszalf of een pleister heeft, dan halen we die eerst weg (bij afname uit de elleboogplooi).
- We maken de huid goed schoon.
- Je kind krijgt een elastische band om de arm bij afname uit de arm. Daardoor kunnen we de aderen goed zien en snel prikken. Het onderzoek is dan snel voorbij en je kind heeft er zo min mogelijk ongemak van.
- We nemen het bloed af met een naald uit de arm of met een prikpennetje uit de vinger.
Na de bloedafname krijgt je kind een vrolijke pleister en een cadeautje
Dat kan helpen voor een positief gevoel. Jij kunt je kind ook helpen door nog even over de bloedafname te praten. Vraag bijvoorbeeld: ‘Hoe ging het?’ en ‘Hielp de zalf goed?’ Misschien zijn er dingen die je kind volgende keer weer wil. Of juist liever anders wil. Dat is goed om te weten. Als je kind over het onderzoek praat, kan hij of zij de ervaring goed verwerken.
Soms krijgt je kind een blauwe plek. Of dat zo is, is voor elk kind anders. Die blauwe plek verdwijnt meestal al na een paar dagen.
Wanneer krijg ik de uitslag van het bloedonderzoek?
Als we de bloedafname hebben gedaan, onderzoeken we het bloed in het laboratorium. Als we de uitslag van dat onderzoek hebben, dan krijgt de dokter daar een bericht over. De dokter geeft de uitslag aan jullie door.