“Dokter Bastmeijer zag me niet als patiënt, maar als gewoon meiske.”
“Als meisje was ik kind aan huis in het Anna door een vervelende darmziekte. Tot mijn 12e heeft het geduurd en het was best traumatisch. Ik lag vaak geïsoleerd op de kinderafdeling en ik voelde me alleen, zonder mijn moeder in de buurt.”
“Op een gegeven moment lag ik bij een kindje van 2 jaar oud, het huilde constant en dat versterkte mijn heimwee. Een van de zusters zag dat en heeft zich over me ontfermd. Ik weet haar naam niet meer, maar het was een jonge meid met een brilletje en krullend haar. Ze had een lief gezicht. Een uur lang heeft ze aan mijn bed gezeten. En de dag erop kwam ze me halen. Ik mocht naar een zaal op de kinderafdeling met wat oudere meisjes, zodat ik meer afleiding had.”
“Die hele week heeft de zuster me op sleeptouw genomen; meehelpen op de afdeling, zwabberen, fruit snijden. Toen heb ik besloten dat ik ook in de zorg wilde werken. En dat heb ik gedaan. Van mijn 15e tot mijn pensioen heb ik bij het Anna gewerkt.”
“Deze zuster maakte voor mij alle verschil. Maar ze was niet de enige. Ik heb heel goede herinneringen aan dokter Bastmeijer. Hij was een charmante man. En hij flaneerde over de afdeling. Hij maakte grapjes met mij of hij deed mijn haar in de war. Dat waren voor mij fijne momenten, want hij gaf me het gevoel dat ik geen patiënt was maar een gewoon meiske.”